In eerste instantie zal een persoon die problematisch gebruikt meestal voor zichzelf en zijn of haar omgeving ontkennen dat er iets aan de hand is. Als er al een probleem is, dan ligt dat bij de anderen en zeker niet bij de persoon zelf. Dit wordt ‘voorbeschouwing’ genoemd in het model van verandering.
Een eerste fase is daarom bewustwording: zich realiseren dat er een probleem is. En de problemen die men ervaart linken aan het eigen gebruik van alcohol, drugs of gokken.
In deze fase kan de omgeving helpen door bezorgdheid te uiten. Door de persoon als het ware een spiegel voor te houden en hem of haar te confronteren met wat er fout loopt. En dat zelfs zonder meteen aan te sturen op de noodzaak om te stoppen of minderen met gebruik. Bijvoorbeeld erop wijzen dat iemand vermagerd is, dat hij of zij er bleek uitziet, veel minder interesse toont voor hobby’s of zijn of haar tijd bijna uitsluitend doorbrengt met het roken van joints.
Wanneer je zelf last ondervindt van het gedrag van de persoon, kan je dit benoemen. Je kan bijvoorbeeld aangeven dat je het niet leuk meer vindt om te wachten als iemand telkens te laat komt, niet aan tafel verschijnt om te eten of niet meegaat op een gezinsuitstap. Zo wordt men aangespoord om na te denken over zijn of haar gedrag en krijgt men een duwtje naar de volgende fase.