Ook al zijn crack en basecoke een vorm van cocaïne, toch zien ze er anders uit dan de coke die gesnoven wordt. Het verschil begint al bij hoe deze producten gemaakt worden.
Van plant naar cocaïnepoeder…
Cocaïne, in al haar vormen, is afkomstig van de cocaplant. Om tot cocaïne te komen zijn er een paar chemische behandelingen nodig.
- Eerst worden gedroogde cocabladeren met chemische stoffen zoals kerosine bewerkt. Zo wordt van de bladeren een pasta gemaakt.
- Die cocapasta wordt op haar beurt met stoffen zoals zwavelzuur gemengd, gefilterd, en met ammoniak vermengd en gedroogd. Op die manier wordt van de pasta basecoke gemaakt.
- Door die basecoke te behandelen met aceton en zoutzuur komt men uiteindelijk tot een wit poeder, de zogeheten snuifcoke.
De meestvoorkomende manier om cocaïne te gebruiken, is door dit poeder op te snuiven. Hetzelfde poeder wordt soms ook opgelost en geïnjecteerd, al brengt dat wel extra gevaren met zich mee. Maar wat met dit cocaïnepoeder niet mogelijk is, is het roken. Dat is het grote verschil met crack en basecoke.