Kan ik wel helpen, vragen veel ouders zich af. Vaak hoor je beweren: je kan het niet in de plaats van je kind doen. Dat klopt. Zolang je kind zelf niet inziet dat er een probleem is, zal hij of zij niets aan het gebruik willen doen.
Is je kind zelf nog niet bereid om met zijn of haar alcohol- of druggebruik of gokken aan de slag te gaan? Dan kan je als ouder toch al dingen ondernemen. Help je kind tot inzicht komen, maar bewaak daarbij wel je grenzen.
Ga na op welke momenten conflicten ontstaan. Wat lokt ze uit? Wat voel je en wat gebeurt er op dat moment? Waarschijnlijk zijn er momenten en omstandigheden die daarbij terugkeren. Een goede timing om in gesprek te gaan kan daarom een groot verschil maken. Want praten lukt niet als beide daar op dat moment niet voor open staan. Als iemand bijvoorbeeld onder invloed is, kan het beter uitgesteld worden tot later.
Ook wat gezegd wordt, en hoe het gezegd wordt, een verschil maken. Vermijd verwijten of agressief taalgebruik, en pik dat evenmin van je kind. Als de gemoederen te hoog oplopen, pauzeer je best. Leg rustig uit dat je er op een later moment op wilt terugkomen. Ga even weg zodat iedereen weer tot rust kan komen.
Blijf ook focussen op de lichtpuntjes. Naarmate de problemen toenemen, kan het gesprek daarover alsmaar negatiever van toon worden. Oog hebben voor de (kleine) momenten die wel nog goed lopen, maakt een groot verschil in jullie band. Voorbeelden kunnen zijn wanneer je zoon of dochter aan tafel komt zitten tijdens het eten, een goedemorgen ’s ochtends, … Het kunnen kleine dingen zijn, maar waardering tonen voor die kleine zaken kan voorkomen dat de relatie verder verzuurt.
Probeer contact te houden. Dat maakt de kans groter tot bereidheid om oprecht te luisteren en stil te staan bij de problemen. Maak ondanks alles plaats voor leuke activiteiten, humor en af en toe een babbel met elkaar. Je kind is natuurlijk meer dan iemand die alcohol of drugs gebruikt, focus vooral op die kanten.
Je kind moet ook perspectief hebben. Hij of zij moet de reden(en) om te (proberen) stoppen blijven zien. Als iemand alleen maar met negativiteit geconfronteerd wordt door zijn omgeving, dan weegt dat. Op termijn wordt het dan moeilijk om nog de redenen te zien die het de moeite waard maken om het te proberen.
Ook als je kind de afspraken nog amper naleeft, blijft het belangrijk om grenzen aan te geven. Maak er wel geen eindeloze strijd van en stel dus je prioriteiten. Je kan focussen op storend gedrag dat door het druggebruik wordt veroorzaakt, eerder dan op het alcohol- of druggebruik zelf.
Laat je niet aan het lijntje houden door vage beloften of halve leugens. Bespreek met je kind wat de gevolgen zijn als afspraken niet worden nagekomen, en voer die ook uit. Blijf wel realistisch. Dreigen met zware gevolgen waarvan je bij voorbaat weet dat je ze niet over je hart kan krijgen, maakt weinig indruk.
De grenzen die je opstelt, kunnen soms onbewust verschuiven. Je ziet je kind tenslotte graag, waardoor je meer kan toelaten dan je eigenlijk van plan was. Zorg voor realistische grenzen die je duidelijk communiceert op voorhand en die je nadien kan opvolgen.
Thema’s om over na te denken zijn onder andere:
Elke situatie is anders, elk kind verschilt. Het blijft daarom altijd inschatten of zoeken wat de gepaste aanpak is. Wat wel vast staat is dat grenzen stellen noodzakelijk is. Want hoe langer en hoe meer je de gevolgen van het gedrag van je kind zelf probeert op te vangen, hoe vanzelfsprekender hij of zij dat zal gaan vinden. En hoe minder redenen je kind heeft om zelf verantwoordelijkheden op te nemen.
Je kan je voor jezelf afvragen of je je zoon of dochter helpt op de korte termijn of op de lange termijn. Dat is een moeilijke afweging. Soms help je vooral op de korte termijn. Een voorbeeld hiervan is geld voorschieten. Daarmee kan iemand op korte termijn weer even verder. Maar op lange termijn kan het ervoor zorgen dat er steeds vaker wordt aangeklopt voor geld. Zonder dat er iets ten gronde aan de oorzaak van het geldtekort gebeurt. Geld komen vragen wordt dan een gemakkelijkheidsoplossing of vanzelfsprekendheid voor je kind. Dat voorkomt zelfs dat het zelf al te veel bij het alcohol- of drugprobleem moet stilstaan.
Uiteraard speelt je bezorgdheid als ouder een grote rol. ‘Wat gaat er met mijn kind gebeuren als ik nu geen geld of onderdak verschaf?’ Verslaafd gedrag kan zelfs maken dat kinderen bewust op die die gevoelens inspelen. Onthoud vooral dat je je nooit schuldig moet voelen om je eigen grenzen aan te geven. Die grenzen zijn er om je kind te helpen. Ze zijn ook belangrijk voor jezelf. Het is een signaal dat er iets moet veranderen om de situatie leefbaar te houden.
Alcohol, cannabis, cocaïne of nog iets anders: je weet of vermoedt dat je zoon of dochter gebruikt.
Als ouder wil je niets liever dan je kind helpen om de problemen op te lossen. Maar hoe moet je dat doen?
Als je zoon of dochter problemen heeft, dan heeft dat ook een impact op jouw leven. Verlies jezelf niet uit het oog.
Brochure