Alcohol ontstaat door gisting van de suikers die van nature in granen en fruit zitten. Gistcellen zetten die suikers om in alcohol. De alcohol die geschikt is voor consumptie heet in de chemie ethylalcohol of ethanol. In pure vorm is het een reuk- en smaakloze vloeistof die bij het drinken een branderig gevoel geeft.
De belangrijkste soorten alcoholhoudende dranken zijn bier, wijn en sterke (gedistilleerde) drank.
De concentratie alcohol in een drank wordt in België meestal uitgedrukt in graden. Vaak zie je op een fles of verpakking ook de vermelding vol%. Dit betekent ‘volume procent’ en geeft het aantal milliliter pure alcohol per 100 milliliter drank weer.
In de praktijk zit er meestal ongeveer 10 gram alcohol in een glas, wanneer je alcohol drinkt uit het daartoe bestemde glas (dus pils uit een bierglas, wijn uit een wijnglas,…)
Alcohol wordt meestal gedronken, maar het wordt ook in voedsel verwerkt. Denk maar aan sommige sauzen, pralines, gebak, …